Vergeleken met een decennium eerder gaan twintigers op latere leeftijd op zichzelf wonen. In 2011 woonde 58 procent van de 23-jarigen buiten het ouderlijk huis, in 2022 was dat 50 procent. Hoe ouder twintigers zijn, hoe vaker ze een eigen woning bezitten. In 2022 woonde 2 procent van de 20-jarigen en 43 procent van de 29-jarigen in een koopwoning buiten het ouderlijk huis. In 2011 woonden uitwonende twintigers vaker in een koopwoning: 3 procent van de 20-jarigen en 54 procent van de 29-jarigen.
Twintigers zijn vaker aan het werk dan tien jaar eerder. In 2023 had 84 procent van de twintigers betaald werk, in 2013 was dat 80 procent. Vooral mannen van begin twintig waren vaker werkzaam. In 2023 werkte 79 procent van de 20-jarige mannen, terwijl dit tien jaar eerder 65 procent was. Ter vergelijking: van de 20-jarige vrouwen werkte 76 procent in 2023, tegenover 74 procent in 2013. Van de onderwijsvolgenden waren vooral begintwintigers vaker aan het werk. Van de niet-onderwijsvolgenden waren twintigers van alle afzonderlijke levensjaren vaker aan het werk.
Het inkomen van uitwonende twintigers is hoger dan een decennium eerder. In 2022 was hun mediane gestandaardiseerd besteedbaar inkomen, oftewel de koopkracht, 30 duizend euro, in 2011 was dat 25 duizend euro. De koopkracht steeg vooral bij eindtwintigers, terwijl die van 20- tot 23-jarigen ongeveer gelijk bleef.